Op een business event spreek ik een jongen van 13 jaar. Hij is by far de jongste deelnemer. En hij vertelt me over zijn leven. Hij heeft een Nederlandse moeder en een Ghanese vader. Gaande het gesprek voel ik een groeiende verbazing over zijn wijsheid.

Anders: wonen

Met z’n ouders woont hij in de Bijlmer, een veelkleurige wijk met een rijk straatleven. Hier is het normaal om je anders te voelen. Anders dan autochtone Nederlanders, wel te verstaan. Dit is waar ze elkaar in herkennen.

Voor de autochtone Nederlanders eindigt het hier wellicht. De jongen weet beter. Zijn vrienden hebben ouders uit bijvoorbeeld de Antillen, Suriname, Soedan of Marokko. Hij merkt bij hen een andere ‘look’, maar ook een andere ‘feel’.

Anders: school

Omdat zijn ouders hem niet alleen in de Bijlmer wilden laten opgroeien, gaat hij naar school in ’t Gooi. Hier zijn dure auto’s, merkkleding, verre vakantielanden het motto. Accenten zijn niet voorbehouden aan de Bijlmer, want ook hier spreken ze met een accent (Gooise ‘r’). Opmerkzaam als hij is geworden voor verschillen, merkt hij op de fiets erheen zelfs per plaats en wijk een andere sfeer.

Aansluiten

Overal is het anders: thuis, op straat, op school en dus zelfs onderweg. Van jongs af aan werd hij in het diepe gegooid. Leren zwemmen ging eigenlijk “een beetje vanzelf”, zegt hij aanvankelijk. Maar als we er verder bij stilstaan, ziet hij dat dat niet helemaal klopt: “Als je erbij wilt horen, dan moet je dat wel laten merken aan degene met wie je contact hebt”.

Op mijn vraag hoe hij dat deed: “Door aan te sluiten bij een groep en iets over te nemen. In het begin voelde het wat tegennatuurlijk om bijvoorbeeld zo te gaan groeten, maar later niet meer. Het ging bij me horen”.

Schakelen

“Je moet weten hoe het werkt in de werelden en de verschillen kennen. Pas dan kun je schakelen”. Dat gaat verder dan alleen de uiterlijke verschillen als taal en eten. Echt met iemand kunnen omgaan vraagt dat je subtiele verschillen leert ‘lezen’, zoals iemands zwijgen of lichaamstaal.

Zo fietst hij (letterlijk en figuurlijk) tussen zijn werelden.

(On)natuurlijk

Hiernaast stelt hij dat schakelen iets natuurlijks moet blijven. “Natuurlijk blíjf ik een mix van die culturen. Onnatuurlijk zou zijn als ik probeer dit te ontkennen of verstoppen, en hetzelfde probeer te worden als de ander. Dan verlies ik mijzelf. Maar als er nauwelijks overeenkomsten zijn, wordt het lastig”.

Bubbel

Om zich heen ziet hij mensen die alleen maar in één wereld leven. Gevangen in die bubbel, kennen ze maar één ‘normaal’. Door die bril kijken ze naar de wereld. Ze beseffen niet eens waar ze zelf staan, met hun eigen cultuur. Laat staan dat ze die van een ander zien.

Een voorbeeld is zijn buurvrouw. Ze komt nergens. Er is geen enkele versmelting met de Nederlandse cultuur. Zelfs na jaren voelt ze zich nog steeds een toerist. In haar identiteit blijft ze zich van binnen monocultureel voelen.

Biculturaliteit

De jongen schakelt tussen zijn werelden. Bij beide voelt hij zich okay. Ze bestaan naast elkaar en zijn als het ware ‘in hem gekropen’, als delen die elkaar verrijken en aanvullen. Samen vormen ze zijn meerkleurige identiteit.

Ik ben benieuwd naar jouw verhaal

Waar sta jij? Heb jij zicht op jouw werelden? Kun je ze naast elkaar laten bestaan en er soepel tussen schakelen?

Als je behoefte hebt aan support hierin, ben je welkom. Ik bied je een gratis sessie aan van 30 minuten. Laat me weten als je hier belangstelling voor hebt: info@inbetweencounselling.nl.